Onder bovenstaande titel diende de fractie op 9 juli tijdens het Kadernotadebat een motie in, waar we ons lang op hebben voorbereid. Met ´we´ bedoel ik dan vooral afdelings- en bestuurslid Rick Krumeich die maanden (praktisch) onderzoek heeft gedaan naar mogelijkheden om uitkeringsgerechtigden met een psycho-sociale problematiek te activeren om weer mee te doen in de samenleving. Het zijn mensen -technisch degenen in de treden 1 en 2 van de Participatiewetdoelgroepen- om wie veel gemeenten zich niet meer bekommeren, omdat de kansen op een reguliere arbeidsplaats voor hen nihil zijn.
Zo niet in Zwijndrecht, waar Rick ontdekte dat met een gerichte aanpak en op basis van vrijwillige inzet deze groep wel degelijk te motiveren is om zich buiten de veilige thuisomgeving actief in te zetten. Daar heeft de betrokken persoon veel aan (groter zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde) maar ook de samenleving. Investering in deze mensen betekent op den duur dat deze groep minder snel een beroep op de zorg doet en beter functioneert in de eigen woonomgeving.
Een blik op de cijfers in Rijswijk wees al snel uit, dat ongeveer 60% van de uitkeringsgerechtigden in trede 1 en 2 zit en nauwelijks aandacht krijgt van de gemeente. Het gaat hier om bijna 1000 (!) mensen, die alleen maar aandacht van de gemeente krijgen als ze eens in de twee jaar opgeroepen worden om te controleren of hun uitkering op rechtmatige basis wordt verstrekt.
We wilden er politiek aandacht voor. De gedachte aan een initiatief-raadsvoorstel kwam op, maar het werd uiteindelijk een motie bij het Kadernotadebat om het College te bewegen om in de begroting voor 2020 budget vrij te maken voor een pilot. Het is de bedoeling om vooraf opties uit te werken voor leerwerkplaatsen of voor vrijwilligerswerk met intensieve individuele begeleiding daarnaast.
Een mooi artikel in het AD (eind mei) en de 1-op1-gesprekken met bijna alle fracties over dit thema en daarnaast ook de verantwoordelijk wethouder Sociaal Domein Larissa Bentvelzen hebben hun vruchten afgeworpen. De motie werd, eerst met enige aarzeling, door zes fracties uit de oppositie en coalitie mee-ondertekend en kon vooraf al rekenen op een ruime meerderheid in de raad. Het enige spannende element op 9 juli was dat de wethouder vooraf had aangegeven ook een eigen plan te hebben, dat veel zou lijken op de in te dienen motie. De motie zou volgens haar dus overbodig zijn. Alleen, geen enkele fractie had het Collegeplan gezien. Niemand kon dus beoordelen of motie en Collegeplan in elkaars verlengde lagen. Het was belangrijk om de rijen ‘gesloten te houden’ in de raad, toen de wethouder inderdaad aanraadde om de motie voorlopig in te trekken en eerst het Collegeplan af te wachten.
De kracht van gezamenlijk ondertekenen/indienen van de motie bleek toen pas goed. Alle fracties hielden in de tweede termijn vast aan indiening van de motie. De wethouder kon eigenlijk niet anders dan de motie in tweede termijn overnemen en daarmee dus aangeven de motie te willen uitvoeren. Alles bij elkaar was het een succesvol voorbeeld van politiek handwerk aan de voorkant (overleg met fracties) en tijdens het debat zelf.
We zijn trots op deze samenwerking en blij dat de gemeente de handschoen oppakt. Iedereen verdient het om mee te kunnen doen!
Nu aan de slag!
Wil van Nunen
20190709 Motie Arbeid als beste zorg