Rijswijk heeft een nieuwe subsidieverordening, en dat werd tijd. Het betekent een verbetering voor wie wat wil ondernemen op het gebied van kunst en cultuur, onderwijs, jeugd etc. Maar het betekent nog niet dat alles nu goed geregeld is. Het is vooral een procedureel verhaal. Op dit moment zijn geen actuele en duidelijke kaders op welzijn en cultuur beschikbaar, die de basis vormen voor subsidieverstrekking. Daardoor kan de gemeenteraad te weinig sturen op de besteding van het geld.
De gemeente Rijswijk heeft in september eindelijk een nieuwe Algemene Subsidieverordening vastgesteld. Daar was al lang door verschillende partijen om gevraagd. De oude verordening dateerde namelijk nog uit 2005 en voldeed absoluut niet meer aan veranderende maatschappelijke eisen. Eenmalige kleine initiatieven hadden bijvoorbeeld geen kans op subsidie en er was weinig ruimte voor maatwerk per beleidsterrein.
Kortom, alleen al vanwege het statische karakter was de oude regeling absoluut aan vervanging toe. Maar ook omdat de administratieve lastenverplichting ongeacht de omvang van een te subsidiëren initiatief groot was. Daarnaast werd de verdeling van de subsidiepot in de oude regeling door de gemeenteraad besproken, met alle verhitte discussies en onvoorspelbaarheid van dien. Dat kon en moest anders.
De nieuwe verordening is wat betreft de procedures (=aanvragen en verantwoording) beslist beter. We geven als raad het mandaat aan het College om op basis van kaders in beleidsnota’s en de begroting het geld te verdelen over kunst/cultuur, onderwijs, jeugd etc. In theorie prima, maar in de praktijk staat de Raad nu met lege handen als het om controle gaat. Want op dit moment is er in onze gemeente geen actuele cultuurnota en geen actuele welzijnsnota waar we ons op kunnen baseren. Er ligt een cultuurvisie uit 2017, maar die geeft enkel de richting aan, en geen kaders. Op onze vragen wanneer we dan de nieuwe kaders voor cultuur en welzijn bespreken, werd geantwoord dat het College ons op de hoogte houdt over de uitvoering van de subsidieregeling. Voor de PvdA volstrekt onvoldoende, want dat biedt geen garantie dat we onze kader stellende en controlerende rol goed kunnen vervullen.
De meeste partijen waren echter meer bezorgd over de achterkant van het proces, zoals een transparante en uitgebreide motivatie van uitgegeven gelden. Een motie van meerdere partijen die hierop aandrong, werd met enige tegenzin door het College overgenomen.
Voor de PvdA blijft het nu noodzaak om de volgende stappen in het proces goed te volgen. Het antwoord van de wethouder Cultuur en Welzijn dat subsidies vooral worden gegeven aan initiatieven/instellingen die laagdrempeligheid en toegankelijkheid nastreven is mooi, maar is voor ons geen goed en onderscheidend toetsingskader om de verdeling van gelden te beoordelen.
Wil van Nunen